Aan mijn achterachterachterkleindochter

25-1-2019 – Er was eens, honderd jaar geleden, een tijd dat de

chemische industrie en de scheikunde als wetenschap erg veel invloed hadden. Dat ging zo ver, dat de verschillen tussen gesynthetiseerde en uit de levende natuur gehaalde grondstoffen voor vrijwel alle mensen verborgen werden gehouden. Jullie noemen dat het Petrochemische Tijdperk; het was de staart van de Fossiele Brandstof Eeuwen. In die tijd leefde ik.

Vers fruit in de winkels lag toen vaak op een bedje van synthetische conserveermiddelen. Daar wisten klanten niets van, want die stoffen hoefden niet op het etiket te worden gezet. Kerstomaatjes bleven langer dan twee maanden goed in je koelkast, en niemand vroeg zich af of dat eigenlijk niet ongezond was. Dat schimmels het niet meer lusten, zo dachten mensen toen, betekent niets voor mensen. In onze tijd waren er nog niet zoveel resistente schimmels, er werd pas net alarm geslagen over antibioticaresistente bacteriën.

Het Voedingscentrum, dat ons namens de regering vertelde wat je wel of niet moest eten, leerde iedereen dat vitamines uit fruit door ons lichaam niet anders worden gezien dan gesynthetiseerde vitamines. Dit was vreemd, omdat al heel lang bekend was dat er verschillende vormen (zoals links- en rechtsdraaiend) zijn van de meeste van deze stoffen. Bij de industriële productie van zo’n stof ontstaat vaak een mengsel van alle mogelijke vormen, een zogenaamd racemisch mengsel.
In onze tijd waren al wel veiligheidstesten verplicht voor geneesmiddelen die een racemisch mengsel zijn, zowel voor de links- als voor de rechtsdraaiende vorm. Dit was ingesteld nadat een van deze vormen als geneesmiddel heel schadelijk bleek. Je hebt er misschien wel van gehoord, dat was thalidomide, verkocht onder de merknaam Softenon. Maar bij voeding keek men daar amper naar. Ook de minieme restanten van de chemische stoffen die voorlopers waren van de synthese of van de reagentia bij het proces vond men niet relevant. Dat eiwitten met een afwijkende vorm (prionen) schadelijk konden zijn, was nog maar net ontdekt. Transvetten werden zonder probleem royaal in de voeding gestopt, maar werden uiteindelijk wel verminderd (!). Over de relatie tussen vorm en werking van koolhydraten was toen nog maar weinig bekend.

Weet je, er waren ook heel dure flesjes parfum te koop. Daar zaten, ondanks de omschrijvingen waaraan allerlei bloemennamen te pas kwamen, voor 95 tot 99% geurstoffen in die niet uit planten waren gewonnen, maar gesynthetiseerd waren. Dezelfde stoffen kwam je tegen in wasmiddelen, zeep, shampoos en geurproducten voor openbare ruimtes. Ze werden zelden aangemerkt als bron voor het alsmaar stijgende aantal allergieën. Voedingsmiddelen die in verpakte vorm werden verkocht waren vaak geraffineerde producten, die met allerlei chemische toevoegingen hun geur en smaak kregen. Dat was goedkoper, en daar ging het om. Kansen zien en pakken. Rijk worden door mensen te bedriegen werd vaak gezien als goed ondernemerschap.

Op het gebied van plantengeuren, zoals (aroma)therapie was het toegestaan om etherische olie in flesjes gewoon bij te mengen met synthetisch geproduceerde aroma’s. Zolang ze maar dezelfde chemische naam hadden als stoffen die in de natuur ook in die planten zaten, mocht je er gewoon de plantennaam opzetten en het flesje als natuurlijke geur verkopen. En als er alleen nog maar synthetisch geproduceerde aroma’s in zaten, heette het nog steeds natuuridentiek. Dan zette je er het plantenplaatje bij en daar trapten de meeste klanten toch wel in.

Naast synthetiseren was het opzuiveren tot een pure, zuivere stof overgewaardeerd. Een professor van de destijds gezaghebbende universiteit in Wageningen beweerde dat ons lichaam geen onderscheid maakt tussen industrieel gezuiverde suikers en de natuurlijke suikers in fruit: ‘Fruit is gewoon een kleurige verpakking van suikers.’ Suiker, dat werd uit bieten gemaakt, en dan geraffineerd tot pure sacharose. Het was voor hem gewoon een natuurproduct. En het werd in bijna alle levensmiddelen gestopt, ook in de 21e eeuw nog, toen heroïne al lang verboden was en nicotine bijna.

Natuurproducten werden in onze tijd niet zo serieus genomen. Om ziektes te genezen, zei men, had je chemisch enkelvoudige stoffen nodig. Hooguit een paar bij elkaar, zeker niet die complexe warboel die in de natuur voorkomt. Het was zelfs verboden om te suggereren dat je met voeding ziektes kon genezen, je kon daar toen heel hoge boetes voor krijgen. De voordelen van producten uit de natuur in hun natuurlijke ‘verpakking’ ten opzichte van de meer winstgevende gesynthetiseerde lookalikes werden bijna nooit onderzocht, dus ze bestonden gewoon niet voor de meeste mensen. In die tijd was de natuur niet onze ‘moeder’; de aarde was voor de meeste mensen iets waar je grondstoffen uit plukte en afval in dumpte.

Als je dit leest, hebben jullie de chaos die volgde op de klimaatrampen overleefd. Jullie hebben nu misschien moeite om te snappen waarom het zo lastig was een eind te maken aan de wereldverslaving aan fossiele brandstoffen en petrochemische producten. Ik kan dat ook niet goed uitleggen, vrees ik. Misschien dat dit inkijkje je helpt.

Veel liefs van je betbetovergrootmoeder Tedje, uit 2019.

Gepubliceerd in Ned Tijds Fytoth 2019(32)1:22.