Taxonologica

31-1-2018  Wij wetenschappers geven zelf

de planten een voor- en achternaam en gebruiken die onderling. We moeten weinig hebben van volksnamen, want daar kan immers van alles mee bedoeld worden. Dat doen we zelf veel beter. Want we hebben de IC(B)N en de IPNI [1]. Niets aan het handje dus?

Taxonomen zijn biologen die gaan over de taxons: groepen levende wezens, zoals planten en dieren met hun namen, geslachten, families, ordes enzovoort. Tegenwoordig is dat een onderdeel van de (bio)systematiek. Die wetenschap probeert alle bekende planten en dieren in een rationeel, op de evolutie gebaseerd, systeem te ordenen. Wat ook moet worden geordend is de chaos in wetenschappelijke soortnamen. Deze is ontstaan doordat biologen alsmaar nieuwe soorten ontdekken en die sieren met een leuke naam, bijvoorbeeld die van hun vrouw of leraar, naast hun eigen auteursnaam. Niet zelden gebeurt dit terwijl een andere bioloog dat voor diezelfde soort ook al deed.

Er zijn op dit moment waarschijnlijk circa 350.000 soorten vaatplanten (in 14.500 geslachten) op aarde. Nog elk jaar worden er circa vijfduizend plantensoorten (en honderd geslachten) ontdekt. De reeds ontdekte soorten hebben circa 1,5 miljoen ‘officiële’ botanische namen gekregen, dat is dus ongeveer vijf keer zoveel namen als er nodig zouden zijn [2]. Regelmatig is dezelfde soort vele keren benoemd met synoniemen. Maar ook zijn er meerdere soorten met dezelfde naam en er zijn (nog steeds) soorten zonder naam. Met ingeburgerde, veel voorkomende spelfouten erbij kom je in de wetenschappelijke literatuur ruim drie miljoen botanische namen tegen. Voorzien van circa 37.000 auteursnamen zijn er naast synoniemen ook de nodige homoniemen: planten die van meerdere auteurs dezelfde soortnaam kregen [3].

We kunnen daar misschien een beetje om lachen, maar het is langzamerhand niet meer te verkopen dat er op dit vlak nog steeds zoveel onduidelijkheid is. Zelfs wetteksten betreffende de bescherming van plantensoorten, dan wel de in voedingsmiddelen toegestane of verboden planten, bevatten fouten. Bij het WHO-centrum voor het monitoren van bijwerkingen van geneesmiddelen in Uppsala (UMC) komen meldingen binnen met farmaceutische benamingen van planten, die soms lastig te herleiden zijn tot de correcte botanische namen. In het UMC-jaarverslag 2002 werd in de lijst van planten met gemelde bijwerkingen maar liefst in 25% van de gevallen fouten in plantnamen ontdekt [4].

Gelukkig zijn er ook biologen (systematici) aan het werk om recht te breien wat krom is. Er worden verre reizen gemaakt, in stoffige herbaria worden exemplaren vergeleken en zo worden vele ‘erkende’ soortnamen tot synoniem verklaard, waardoor uiteindelijk zo’n miljoen namen zullen gaan sneuvelen. De website http://www.theplantlist.org  biedt praktische oplossingen. Deze site werd in 2008 door de botanische tuinen van Missouri en Kew gestart en werkt samen met alle belangrijke partijen op dit gebied in de westerse wereld  om tot een complete lijst met correcte benamingen van alle bekende plantsoorten te komen. Vanaf de vernieuwde versie in 2013 wordt deze site ook voor dit tijdschrift veel geraadpleegd.

Biologen haalden ook met cladistiek [5] de bezem door een aantal oude vertrouwde soort- en familienamen. Dit gebeurde met name omdat DNA-onderzoek aantoonde dat de verwantschap van de betreffende planten anders was dan voorheen werd aangenomen. Zo blijkt ook uit een voorbeeld uit het voor de fytotherapie belangrijk geslacht Polygonum. Hiertoe behoren veel medicinale soorten zoals Polygonum aviculare L. (varkensgras), P. bistorta L. (adderwortel), P. hydropiper L. (waterpeper) en P. cuspidatum Siebold & Zucc (Japanse duizendknoop). Van deze namen is alleen die van varkensgras ongewijzigd, maar adderwortel en waterpeper zijn respectievelijk Persicaria bistorta (L.) Samp., en Persicaria hydropiper (L.) Delarbre geworden, terwijl de Japanse duizendknoop voortaan Reynautria japonica Houtt. heet.

Een plant als ogentroost (voorheen in de farmacie bekend als Euphrasia officinalis L.), heeft drie synoniemen. De genoemde naam blijft waarschijnlijk niet bestaan, maar zal naar verwachting veranderd worden in Euphrasia rostkoviana Hayne of in Euphrasia stricta J.P.Wolff ex J.F.Lehm. Beide soorten en hun bastaarden zijn overigens volgens farmacopees in geneesmiddelen gebruikelijk. Ook is de familie van Euphrasia een andere geworden: ze is verhuisd van de Scrophulariaceae (helmkruidfamilie) naar de Orobanchaceae (bremraapfamilie).

Veel familienamen zijn ook omgegooid. De op uiterlijk georiënteerde benamingen zoals Umbelliferae (schermbloemigen) en Compositae (samengesteldbloemigen) zijn vervangen door de genus-gerelateerde namen Apiaceae en Asteraceae. Namen van planten en plantfamilies waar farmacie- en fytotherapiestudenten destijds flink op zaten te zwoegen veranderen dus. Is dat erg?

Zelf vind ik het jammer als de band met het medisch verleden van de botanie uit het zicht raakt. De moeder van de botanie is de geneesplantenkennis. Oude botanieboeken gaan vooral over medicinale planten en de eerste botanische tuinen werden mede opgezet voor medische studenten. En nog altijd wordt voor wetenschap en klinische praktijk veel inspiratie uit oude kruidenboeken gehaald. Steeds meer van deze klassieke werken staan online. Over een aantal jaren zullen mensen veel van de plantnamen die daarin gebruikt worden niet meer herkennen. De vele transcripties die in de 20e eeuw gemaakt zijn, zullen niet meer worden begrepen door 21e-eeuwse biologen en fytotherapeuten. Wie gaat zich voor een tweede hertaling inzetten?

Verantwoording: Deze column is verschenen in het Ned. Tijds. Fytoth. jg 31, nr 1. 2018. pag. 14-5. Zie www.fyto.nl 

Referenties met toelichting

1. ICBN is de International Code of Botanical Nomenclature (1905-2011), nu ICNafp (International Code for Nomenclature of algae, fungi and plants); http://www.iapt-taxon.org/nomen/main.php.

Deze Code regelt wereldwijd de eisen voor de formele naamgeving van planten. Tussen de betreffende plant zelf en het taxon (naam) moet een relatie te leggen zijn, bijvoorbeeld via een herbariumexemplaar en een oorspronkelijke, erkende (wetenschappelijke) publicatie.

IPNI = International Plant Names Index (http://www.ipni.org): gezaghebbende lijst van erkende formele plantnamen met de auteurs en de referentiepublicaties.
Voor de vele rassen en variëteiten die binnen bepaalde economisch belangrijke soorten zijn gekweekt, bestaat sinds 1952 de ICNCP oftewel de International Code of Nomenclature for Cultivated Plants, die de ICN op dit punt aanvult.

2. De formele plantnaam bestaat uit de geslachtsnaam, gevolgd door de soortnaam: Genus species Aut. oftewel Geslacht soort Auteur. Bijvoorbeeld: Allium cepa L., Allium porrum L., Allium weisii Boiss. Dit zijn de formele namen van respectievelijk ui, prei en een exotische looksoort die geen Nederlandse naam heeft. Botanici gebruiken graag de Latijnse woorden: geslacht = genus; soort = species (afgekort sp.). Meerdere soorten = (ook) species = spp.
De hier genoemde cijfers komen uit een presentatie van Bob Allkin van Kew Gardens in 2009.

3. Synoniemen: Er zijn twee of meer namen voor dezelfde plantensoort. Zie de voorbeelden van Polygonum- en Euphrasia-soorten in de column.
Homoniemen: Er zijn twee of meer auteursnamen aan dezelfde plant gekoppeld met gelijke geslacht- (genus) en soort- (species) naam, bijvoorbeeld: Orchis militaris L. (geaccepteerde soort) heeft vijf homoniemen, onder meer Orchis militaris Puccin. ex Parl., en dat is weer een synoniem van Dactylorhiza incarnata subsp. incarnata.

4. Enkele andere wantoestanden, door Bob Allkin in 2004 genoemd op http://www.iplants.org zijn:
– de IUCN-lijst van bedreigde soorten in Botswan
a, waarin 16% synoniemen staan, de meeste hiervan zijn van heel algemene soorten (IUCN = International Union for Conservation of Nature and Natural Resources);
– in de CITES-lijsten en in lijsten van toegestane en verboden planten in de wetgeving van diverse landen zijn veel fouten of onduidelijkheden aan te wijzen
(CITES = Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora).

5. Cladistiek is een analysemethode om evolutionaire relaties te bepalen die veel wordt gebruikt in de biosystematiek. Ontwikkelingen hierin zijn te volgen op: Stevens, P. F. (2001 onwards). Angiosperm Phylogeny Website. Version 14, July 2017. Via:  http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb   geraadpleegd 30 november 2017.